Een gletsjer kan alleen onstaan als de twee belangrijkse factoren, neerslag en lage temperaturen aanwezig zijn. Dit is alleen het geval in hoge gebergten en in poolgebieden. In hoge gebergten geldt ook wel dat hoe hoger je komt hoe kouder het word en hoe meer neerslag er valt. Het firnveld (firn is een substantie van sneeuw en ijs gemengd en verdrukt) is de basis van een gletsjer. Dit veld word gevormt wanneer er meer sneeuw valt dan smelt. Dit sneeuw en gesmolten sneeuw stapelt zich op en de onderste lagen worden verdrukt in ijs door de bovenste lagen. Dit proces vind plaats in zeer langzame fasen. Het ijs word zwaarder en zwaarder en er vormt een grote tong van ijsmassa's. wanneer het ijs nog dichter word verdrukt word het blauw gletsjerijs. Wanneer de tong nu gaat bewegen onder zijn hoge gewicht gaat het proces nog gewoon door op de bovenste lagen van de gletsjer.